Het verhaal van de verloren zoon heeft me altijd erg geboeid. Of eerlijk gezegd: ik heb me altijd enorm geërgerd aan die jongen. En me geïdentificeerd met de jongen die braaf thuis bleef. Vanzelfsprekend zei ik dat niet tegen iemand, want je moest blij zijn als er iemand tot geloof kwam, ook al was het op zijn sterfbed. Dat was meestal ook de uitleg die ik bij dit verhaal kreeg. Net op tijd gered, zeg maar.
De laatste tijd ben ik studie aan het maken over allerlei Bijbelse woorden en onderwerpen die me zo bekend zijn en bekijk of de uitleg wel in overeenstemming is met wat er staat. Zo ook met dit verhaal. Het staat in de context van de herder die een schaapje kwijt was en het ging zoeken tot hij het gevonden had en de vrouw die een muntstuk kwijt raakte en het zocht tot ze het gevonden had. Lukas 15.
Ik heb altijd gedacht dat het begrip verloren betekende dat het voorgoed niet meer te redden was. Maar als er iets verloren is dan is er dus ook iemand die iets kwijt is: de herder is een schaapje kwijt, de vrouw is een muntstuk kwijt en in het verhaal van de verloren zoon is de vader zijn zoon kwijt. Kun je het zo zeggen dat als een mens verloren is, er ook een Vader is die die mens kwijt is?
De zoon gaat erg ver: eigenlijk verklaart hij zijn vader dood. Want je krijgt normaal gesproken toch pas een erfenis als de persoon dood is. Nu wil hij die erfenis al hebben om te gaan feesten en beesten.
En wat lees ik? Een dramatisch bekeringsverhaal? Nee, helemaal niet. Zelfs een geniaal manipulatief plannetje: de zoon vergaat van de honger en weet waar er eten is: bij zijn vader. Dus bedenkt hij wat hij zal zeggen, zodat zijn vader hem eten gaat geven: iets over zondigen tegen God gaat er altijd in bij die vader. En dat hij voortaan wel zijn knecht wil zijn, want als zoon is hij onwaardig.
En wat doet de vader? De vader staat elke dag op de uitkijk of z'n zoon misschien komt: als hij hem ziet rent hij hem tegemoet, omhelst hem en laat hem niet eens uitspreken. Er komt een feest, want: ik was mijn zoon kwijt en heb hem weer terug.
Tegen de thuis gebleven zoon laat hij merken dat beide zonen hem evenveel waard zijn en er alle reden tot feesten is. Dramatisch voor de zoon die altijd thuis bleef en zich uitsloofde. Wat had hij eigenlijk in gedachte? Dat zijn broer verloren was en niet meer gevonden zou worden, voorgoed zou verdwijnen uit het leven van de brave borst? Waarom ergerde hij zich aan die broer? Waarom ergerde hij zich aan die liefhebbende vader?
Moet ik misschien anders naar de Vader gaan kijken? Anders naar mijn broeders en zusters, naar de mensen in de wereld die de Vader niet (meer) kennen als Vader? Hoe kijkt God naar deze mensen?
Hij is ze verloren. Volgens dit verhaal heeft Hij maar 1 wens: deze mensen terug vinden.
Ezechiël 34 vers 16:
15 Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten – spreekt God, de HEER. 16 Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen, gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken – maar de vette en sterke dieren zal ik doden. Ik zal ze weiden zoals het moet.