“ja, Ik zal… hen opbouwen als
weleer; Ik zal hen reinigen van al hun ongerechtigheid, waardoor zij tegenover Mij gezondigd hebben…
waardoor zij tegenover Mij gezondigd hebben en van Mij afvallig geworden zijn. Dan zal zij Mij tot een
blijde naam worden, tot lof en eer bij alle volkeren der aarde, die van al het goede dat Ik aan hen doe,
horen zullen; ja, zij zullen zich verbazen en verwonderen over al het goede en al het heil, dat Ik aan haar
doe” (Jer.33:7-9).
“Maar nu zegt de HERE, die mij van de
moederschoot aan vormde tot zijn knecht, om Jakob tot Hem terug te brengen en om Israël tot Hem
vergaderd te doen worden - en ik werd geëerd in de ogen des HEREN en mijn God was mijn sterkte - Hij
zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te
richten en de bewaarden van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike
tot het einde der aarde” (Jes.49:5-6)
“Maar
Sion zegt: De HERE heeft mij verlaten en de HERE heeft mij vergeten. Kan ook een vrouw haar zuigeling
vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch
vergeet Ik u niet. Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift, uw muren (beschermende bedekking) zijn
bestendig vóór Mij” (Jes.49:14-16).
“Ik zal u voeren uit het midden der volken en u
bijeenbrengen uit de landen waarin gij verstrooid zijt, met sterke hand, met uitgestrekte arm en met
uitgestorte grimmigheid. Ik zal u brengen naar de woestijn der volken en daar met u in het gericht treden,
van aangezicht tot aangezicht. Zoals Ik met uw vaderen in het gericht getreden ben in de woestijn van het
land Egypte, zo zal Ik ook met u in het gericht treden, luidt het woord van de Here HERE” (Ezech.20:34-
36).
:Op uw woord heb Ik hun vergeven. Echter, zo waar
Ik leef, de hele aarde zal met de heerlijkheid van de HEERE vervuld worden!” (Num.14:20-21,
Deze belofte is herhaald in Habakuk 2:14, waar God heeft besloten dat “de aarde zal vol worden
van de kennis van des HEREN heerlijkheid, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken.” Deze grote
toewijding van God zal op een dag vervuld worden; maar niet voordat Gods doel met de huidige bedeling
bereikt is