Ook is er steeds van alles en nog wat aanleiding geweest om te gaan rekenen. Christus zou terugkomen in 1984, in 1988, etc. etc. waar telkens bleek dat de berekeningen op niets waren gebaseerd. De laatste tijd hoor ik weer meer van die fantasieën, waarbij de 70 weken van Daniel uiteraard steeds een rol spelen. Maar ik heb te weinig contact met andere christenen die in kringen verkeren waar dergelijke theorieën worden verkondigd om goed op de hoogte te zijn.
Dat er zorgelijke tijden zijn en dat die niet minder zullen worden, is duidelijk. Ik moest denken aan:
“Toen ik het hoorde, beefde mijn binnenste; op het gerucht daarvan sidderden mijn lippen; bederf kwam in mijn gebeente en ik beefde op de plaats waar ik stond; toch zal ik rustig afwachten de dag der benauwdheid, wanneer die aanbreken zal voor het volk dat met benden ons aanvalt. Al zou de vijgeboom niet bloeien, en er geen opbrengst aan de wijnstokken zijn, de vrucht van de olijfboom teleurstellen; al zouden de akkers geen spijs opleveren, de schapen uit de kooi verdreven zijn en er geen runderen in de stallingen zijn, nochtans zal ik juichen in Yahweh, jubelen in de God van mijn heil. Yahweh de Heer is mijn kracht; Hij maakt mijn voeten als die der hinden, Hij doet mij treden op mijn hoogten” (Habakuk 3:16-19).
Het is te verwachten dat er nog wel het nodige op het wereldtoneel zal gebeuren, en dat je daarvan bang kunt worden, is ook duidelijk, maar “toch zal ik rustig afwachten de dag der benauwdheid”. Die ‘dag der benauwdheid’ betreft in het bijzonder het land Israël, althans dat is wat ik opmaak uit:
“Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die Yahweh zoekt… want Yahweh troost Sion, Hij troost al haar puinhopen; Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof van Yahweh; blijdschap en vreugde zullen er gevonden worden, loflied en geklank van gezang” (Jesaja 51:1,3, zie ook bijv. Jesaja 52:9).
“Zo zegt Yahweh: Zie, Ik breng een keer in het lot van de tenten van Jakob en over zijn woningen zal Ik Mij ontfermen: de stad zal op haar puinheuvel herbouwd worden en de burcht op zijn rechte plaats tronen” (Jeremia 30:18).
Tot de gelovigen van de huidige bedeling schreef Paulus: “Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen: want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben ; houd ook dezen op een afstand. Want tot hen behoren zij, die zich in de huizen indringen en vrouwtjes weten in te palmen, die met zonden beladen zijn en gedreven worden door velerlei begeerten, die zich te allen tijde laten leren, zonder ooit tot erkentenis der waarheid te kunnen komen. Zoals Jannes en Jambres, de tegenstanders van Mozes, staan ook dezen de waarheid tegen; het zijn mensen, wier denken bedorven is, en wier geloof de toets niet kan doorstaan. Maar zij zullen het niet veel verder brengen, want hun onzinnigheid zal aan allen overduidelijk worden, zoals ook bij genen het geval was” (II Timotheüs 3:1-9).
Ik denk dat je heel wat herkent van wat Paulus hier schrijft over de laatste dagen van de bedeling der genade, die voorafgaan aan de komst van Elia, de aankondiger van het Koninkrijk der hemelen. Dus dat er zware tijden komen, ook (of met name) in deze tijd der genade, hoeft ons niet te verbazen. Maar er is een moment waarop Yahweh ingrijpt en Zijn rechtvaardige heerschappij zal aanbreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten