Mauro is tegen wil en dank het symbool geworden van jonge asielzoekers die als kind door hun familie op het vliegtuig zijn gezet naar Nederland. In de hoop op een beter leven voor hun kind. In ieder geval in zeker weten dat Nederland gebonden is aan de afspraak om kinderen onder de 18 te verzorgen.
De ouders hebben er waarschijnlijk niet bij stil gestaan wat dit afstand doen voor hun kind betekende: eenzaamheid, angst, zich afgedankt voelen en in de steek gelaten weten.
Nu hij 18 is wordt hij ineens als volwassen vluchteling behandeld en moet hij het land verlaten. Hij kent zijn moedertaal niet meer, is vervreemd van zijn familie of volksgenoten en helemaal Nederlands geworden. Nu is politiek niet mijn ding, maar ik trek me zijn lot wel aan. Vraag me dan ook af wat de Bijbel over deze dingen zegt: hoe ga je om met vreemdelingen, hoe behandel je hen en is het goed om voor hem in de bres te staan of hoeft zijn lot ons niet te interesseren?
In mijn zoektocht door de Bijbel kwam ik verschillende dingen tegen, heel bijzondere dingen. Israël kreeg zelfs verschillende wetten over hoe ze met de vreemdelingen in hun land om moesten gaan.
* Vreemdelingen moesten goed behandeld worden, net zo als je eigen broeder, geen onderscheid: Leviticus 19 34 Als een onder u geboren Israëliet zal u de vreemdeling gelden, die bij u vertoeft; gij zult hem liefhebben als uzelf, want gij zijt vreemdeling geweest in het land Egypte: Ik ben de HERE, uw God.
* Ook de Sabbath (dag van rust) was er voor de vreemdeling: Deuteronomium 5 14 maar de zevende dag is de sabbat van de HERE, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw rund, noch uw ezel, noch uw overige vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont, opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rusten zoals gij;
.* Men moest rekening houden met de gemoedstoestand van de vreemdeling: Exodus 22 21 Een vreemdeling zult gij niet onderdrukken, noch hem benauwen, want gij zijt vreemdelingen geweest in het land Egypte.
Exodus 23 9 De vreemdeling zult gij niet benauwen, want gij kent de gemoedsgesteldheid van de vreemdeling, omdat gij vreemdelingen zijt geweest in het land Egypte
* Men moest zorgen dat de vreemdeling te eten kreeg: Leviticus 23 22 Wanneer gij de oogst van uw land binnenhaalt, dan zult gij de rand van uw veld bij uw oogst niet geheel afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, zult gij niet oplezen; dat zult gij voor de arme en de vreemdeling laten liggen: Ik ben de HERE, uw God.
* Dezelfde rechten golden voor eigen volk en de vreemdeling: Exodus 12 49 Eénzelfde wet zal gelden voor de geboren Israëliet en voor de vreemdeling, die in uw midden vertoeft.
Leviticus 24 22 Enerlei recht zult gij hebben; de vreemdeling zij gelijk de geboren Israëliet, want Ik ben de HERE, uw God.
Numeri 15 15 wat de gemeente betreft, éénzelfde inzetting zal gelden zowel voor u als voor de vreemdeling die bij u vertoeft; een altoosdurende inzetting zal het zijn voor uw geslachten: gij en de vreemdeling zullen voor de HERE gelijk zijn.
In het evangelie naar Mattheüs, waar Jezus het oordeel over de volken beschrijft, wordt er gekeken naar de landen hoe ze met de medemens omgaan, wees, weduwe EN vreemdeling: Mattheüs 25 35 Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, 36 naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen.
Hoe moeten we met deze jongen (en vele anderen) omgaan? Hoe kijk ik naar hem? Hoe kijkt Jezus naar hem? Als ik de genoemde teksten lees en zie hoe zorgvuldig God met mensen omgaat dat Hij zelfs wetten heeft gegeven aan Israël zodat de vreemdeling bescherming zou genieten en dezelfde rechten zou hebben als Zijn volk, dan zie ik dat het hier heel anders gaat.